Politiemensen die melding maken van racisme en discriminatie zien weinig verandering op de werkvloer. Slachtoffers worden weggepest, weggepromoveerd of ontslagen. Inclusiviteit wordt door de korpsleiding met de mond beleden, maar de praktijk is anders.
Filmmakers Maria Mok en Meral Uslu ontvingen maandagavond in De blauwe familie (KRO-NCRV) klokkenluiders in een anonieme hotelkamer bij Schiphol. Een motoragent, een wijkagent, inspecteurs, een hulpofficier van justitie, een informantenrunner. Bij elkaar een kleine tweehonderd dienstjaren aan ervaring, stuk voor stuk welbespraakte, vitale mannen en één vrouw, die het politiewerk prachtig vinden, maar geen politieagent meer willen zijn. Omdat ze collega’s hebben die in de app-groep praten over „kankervolk, kutafrikanen en pauperallochtonen”. Die tijdens een worsteling met een arrestant roepen: „Haal die kutneger van me af.” Die grappen maken die zij niet grappig vinden. Want zij horen in elk geintje een seintje.
Voorzitter Jan Struijs van de Nederlandse Politievakbond, vijfendertig jaar in dienst, bevestigt de verharding binnen het corps. Teamchef Margot Snijders, dertig jaar bij de politie, ziet de buitensluiting, de discriminatie, het racisme ook. In elk politiebureau hangt een bord met Artikel 1 van de Grondwet – het discriminatie-verbod. Maar de politie zelf, zegt advocaat Richard Korver, „veegt er zijn reet mee af”.
Bijgaand een fragment van advocaat Richard Korver. De documentaire is hier terug te kijken: 2Doc – De Blauwe Familie