Bij het Gerechtshof Amsterdam diende een bijzondere zaak. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht het gezag van een stiefvader en moeder te beëindigen en het kind onder toezicht te stellen. De Rechtbank heeft al die verzoeken afgewezen. De Raad voor de Kinderbescherming ging in Hoger Beroep. In dat Hoger Beroepsprocedure heeft de Raad zich niet gehouden aan de regels die daaromtrent zijn voorgeschreven. Daardoor leek het alsof allerlei stukken zich in het dossier van de Rechtbank bevonden, terwijl dat in de praktijk helemaal niet zo was. Door de advocaten van moeder en stiefvader van ons kantoor is bepleit dat de Raad niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard. Het Gerechtshof heeft bevestigd dat de wijze van aanlevering niet in orde was, maar gaat niet over tot een niet-ontvankelijkheidsverklaring, omdat het belang van de minderjarige gediend zou zijn bij de inhoudelijke behandeling van de verzoeken.
Op deze manier kan de Raad eigenlijk altijd fouten maken. Immers, het belang van de minderjarige zal vrijwel altijd zijn dat de zaak op dat moment inhoudelijk wordt behandeld. Dat neemt niet weg dat u er verstandig aan blijft doen om te klagen over die situaties waar de Raad zich niet aan de regels houdt. De uitspraak van het Hof is gepubliceerd op Rechtspraak.nl en te vinden onder ECLI-nummer: ECLI:NL:GHAMS:2019:1025.
Kennelijk komt het vaker voor dat instanties werkzaam in de Jeugdzorg zich niet aan de regels houden. Zo pakte de Kinderrechter in ECLI:NL:RBMNE:2019:1802 uit om die instanties nog eens uit te leggen hoe het niet moet.
Richard Korver Advocaten blijft vechten voor ouders en hun kinderen en blijft onder de aandacht van Rechters brengen dat het niet juist is dat ouders bij een fout niet genadeloos vanaf komen, terwijl de instanties bij fouten geen consequenties ervaren.