Middels een anonieme tip is in België onderzoek gedaan naar kinderporno. Gedurende het onderzoek in België kwam een Nederlandse verdachte aan het licht. De Belgische autoriteiten hebben dit teruggekoppeld aan de Nederlandse autoriteiten en naar aanleiding daarvan is een onderzoek gestart naar de Nederlandse verdachte. Het Openbaar Ministerie is tot de conclusie gekomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan misbruik van allerlei minderjarigen en in enkele gevallen dit misbruik ook heeft gefilmd en verspreid. Het Openbaar Ministerie is overgegaan tot vervolging van verdachte.
Gebleken is dat de Officier van Justitie, in de zaak van één van de slachtoffers van verdachte, zonder overleg met het slachtoffer heeft besloten tot het niet (meer) vervolgen van verdachte voor het bezit, vervaardigen en verspreiden van kinderporno. Het daadwerkelijke misbruik van het slachtoffer is nog wel aan verdachte ten laste gelegd. De reden hiervoor is dat de Belgische autoriteiten voornemens zouden zijn verdachte terzake kinderporno te vervolgen.
De gevolgen voor het slachtoffer zijn groot. Ten eerste stelt het slachtoffer dat de Nederlandse Rechter, met name bij het bepalen van de straf en/of maatregel, tot een ander oordeel zou komen indien het bezit, vervaardigen en verspreiden van kinderporno wel ten laste zou zijn gelegd. Verder wordt het slachtoffer op deze wijze gedwongen om tweemaal een voor hem traumatiserende procedure bij te wonen, in Nederland en in België, teneinde zijn recht te halen. Dit terwijl de feiten zijn gepleegd door een Nederlandse dader, op Nederlands grondgebied en jegens een Nederlands slachtoffer.
Namens het slachtoffer is een Kort Geding procedure tegen de Staat der Nederlanden aangespannen. Slachtoffer wil hiermee bereiken dat het Openbaar Ministerie bezit, het verspreiden en vervaardigen van kinderporno wederom op de dagvaarding in de strafzaak plaatst, danwel dat het Openbaar Ministerie verdachte hier parallel voor dagvaardt. Subsidiair wenst het slachtoffer dat de zaak wordt aangehouden, in afwachting van de zogenaamde artikel 12 Sv procedure die namens het slachtoffer is ingediend bij het Gerechtshof Amsterdam.
De strafzaak van verdachte vindt plaats op 27 september 2018 bij de Rechtbank Alkmaar. Het Kort Geding vindt morgen, op 19 september 2018, plaats om 13.00 uur bij de Rechtbank Den Haag.