Op datum 8 oktober 2015 besloot het Hof, nadat advocaat mr. Richard Korver namens de nabestaanden van Iris van den Hooff een art. 12 procedure (dat is een beklag tegen de beslissing van de Officier van Justitie om niet te vervolgen) had aangespannen, dat er nader onderzoek moest worden gedaan naar de dood van Iris van den Hooff.
De politie heeft eigenlijk vanaf het allereerste moment de zaak van Iris van den Hooff bestempeld als een zelfmoord. Daardoor is onder meer de woning waar zij dood werd gevonden niet beschouwd als plaats delict. Het Hof overwoog: het Hof stelt voorop dat, gelet op de ernst van de zaak en het onvoorstelbare verdriet dat klagers door het overlijden van Iris is toegebracht, het uitgangspunt dient te zijn dat als nader onderzoek een concrete aanwijzing voor een strafbaar feit zou kunnen opleveren, zo een onderzoek om die reden gerechtvaardigd zou zijn.
Dat is een overweging waar de familie van Iris zich van harte achter schuift. Het Hof heeft nader onderzoek gelast. Dit onderzoek is uitgevoerd door hetzelfde Korps als dat het onderzoek in eerste aanleg deed. Daarover is de familie minder te spreken. De familie heeft niet het gevoel dat er direct alles uit de kast is gehaald om de waarheid boven tafel te krijgen.
Door tijdverloop en tegenwerking is dat ook bemoeilijkt. Zo weigert het Openbaar Ministerie toestemming te geven voor het opgraven van Iris van den Hooffs stoffelijk overschot teneinde daar sectie op te laten verrichten. Dit heeft de familie dan ook vertraging opgeleverd. Ook liet de kwaliteit van de schouw, naar inzicht van de familie, nogal te wensen over en vindt de familie het opmerkelijk te noemen dat er andere kwaliteitseisen gelden dan elders in het land.
De zaak heeft er wel voor gezorgd dat ook bij het Openbaar Ministerie nog eens een keer een scherp op de kaart is gezet hoe er omgegaan zou moeten worden met onnatuurlijke doden. De familie wijst erop dat er ook andere zaken zijn, bijvoorbeeld die van Michelle Mooij en die van Talita, waardoor het Openbaar Ministerie stelt te hebben geleerd van deze zaken en voortaan bij de minst geringste twijfel de zaak toch als een plaats delict te beschouwen.
De familie van Iris van den Hooff pleit er sterk voor om bij een onnatuurlijke dood, ook als dat in eerste aanzicht een zelfmoord lijkt, de zaak als plaats delict te behandelen. Dit zodat als er later twijfels zijn, er toch fatsoenlijk onderzoek kan worden gedaan. Dit was in de zaak van Iris van den Hooff vrijwel onmogelijk geworden. Zo had de politie het koord waaraan zij was gevonden reeds vernietigd zodat dit niet langer voor onderzoek beschikbaar was.
Voor meer informatie kunt u zich wenden tot de behandelend advocaat, mr. Richard Korver.