Eerder deze week werd mede door uitlatingen van de voorzitter van het Hof in de zaak tegen Roberts M. duidelijk dat de Raad voor de Rechtspraak een nieuwe richtlijn uitvaardigt die het mogelijk maakt dat het stemgeluid van de verdachte door journalisten wordt opgenomen en in radio- en/of televisie uitzendingen wordt gebruikt.
mr. Richard Korver heeft desgevraagd zich in de media daarover uitgelaten en gesteld dit geen goed plan te vinden. De motivatie die ervoor wordt gegeven, namelijk dat dusdoende het werk van de rechter inzichtelijk kan worden gemaakt overtuigt in het geheel niet. Daar zijn immers andere middelen voor die minder zwaar in de privacy van betrokkenen ingrijpen voor denkbaar. Beter personeelsbeleid, betere vorolichting en bijvoorbeeld een documentaire.
Vanzelfsprekend heeft mr. Korver geen bezwaar als geen der betrokkenen bezwaren uit. Hij wijst er echter op dat het een goed beginsel is uit te gaan van de onschuld van een verdachte totdat de rechter het tegendeel heeft uitgesproken. Door steeds meer prijs te geven over d epersoon van de verdachte wordt het steeds moeilijker vast te houden aan die onschuldpresumptie en onstaan er risico’s voor de verdachte wiens stemgeluid aan de media wordt prijsgegeven.
Ook bestaat er risico dat derden met dat via de media prijs gegeven stemgeluid weer dingen gaan doen, zoals raps maken e.d., die dan weer via bijvoorbeeld youtube worden verspreid. Ook voor slachtoffers kent de richtlijn risico’s. Er zijn namelijk slachtoffers (bijvoorbeeld die van Roberts M.) die noet geconfronteerd willen worden met de stem van de verdachte.
Slachtofferhulp Nederland liet in een reactie weten: Het is daarom een belangrijk gebrek in de Richtlijn dat er geen met waarborgen omklede procedure is neergelegd waarmee het slachtoffer om toestemming wordt gevraagd, of het slachtoffer op zijn minst in staat wordt gesteld zijn eventuele bezwaren naar voren te (laten) brengen.
Daar sluit Korver zich bij aan. Hij zal het Hof in de Amsterdamse zedenzaak verzoeken te verbieden dat de stem van Roberts M. wordt opgenomen, gelijk hij dat eerder bij de Rechtbank deed ten aanzien van filmopnamen.