De advocaat van de kroongetuige La S. laat naar aanleiding van het eerder vandaag verschenen persbericht van het OM het volgende weten.
De stellingen die het OM inneemt zijn voorbarig, net als het verschijnen van het persbericht. De advocaat van La S. wijst erop dat als het al zo zou zijn dat alle informatie uit een civiele dagvaarding zou blijken, deze civiele dagvaarding eveneens in het bezit was van het Openbaar Ministerie, team getuigenbescherming.
Het betreft hier bovendien een al jaren oude dagvaarding, opgesteld door de voorganger van mr. Korver in een procedure die al lang geleden is gestaakt. Het ligt niet voor de hand dat alle informatie van de NOS daaruit afkomstig zou zijn.
Het enkel afgaan op uitlatingen van journalisten die vanzelfsprekend hun bronnen willen beschermen, alsook de uitkomsten van het ‘feitenonderzoek’ rechtvaardigen niet stellingen die het OM thans betrekt.
Het feit dat het rijksrechercheonderzoek het lek niet aan het licht heeft gebracht wil vanzelfsprekend niet zeggen dat er geen lek zit. Dat er wel gelekt is vanuit opsporingsbronnen is wat de kroongetuige betreft zonneklaar, nu ook later het NRC berichtte over de vrijlating van de kroongetuige en daarbij expliciet aangaf zijn informatie te hebben betrokken uit opsporingsbronnen.
Al met al stelt het ‘feitelijk onderzoek’ de kroongetuige in het geheel niet gerust. De kroongetuige spreekt de hoop uit dat andere onderzoeken wellicht wel iets uitwijzen.
Tot slot hecht de kroongetuige eraan aan te geven dat de onderzoeken van de rijksrecherche op hem niet serieus overkomen, als was het maar omdat het onderzoek naar het lek aan de NOS thans is afgesloten, terwijl het onderzoek naar het lek dat aan het licht kwam door publicaties in het NRC nog lopende is, waar bovendien leiding aan wordt gegeven door een andere officier van justitie. Klaarblijkelijk worden zo bezien deze onderzoeken niet in samenhang gevoerd, hetgeen vanzelfsprekend wel zou getuigen van serieus onderzoek.