De website van de Raad voor de Rechtspraak (www.rechtspraak.nl) brengt een nieuwsbrief uit die dit keer onder meer handlede over het wetsvoorstel tot uitbreiding van het spreekrecht in strafzaken.
Mr. Richard A. Korver werd gevraagd daar zijn visie over te geven. De tekst daarvan vindt u hieronder. Via de link komt u op de site waar het artikel in zijn geheel te lezen is.
Den Haag , 31-5-2012
Een wetsvoorstel van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie om het spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden te verruimen is dinsdag met algemene stemmen aanvaard door de Tweede Kamer. De kring van personen die spreekrecht hebben wordt uitgebreid.
Nu nog mag één nabestaande zijn verhaal op de terechtzitting doen. Straks mogen naast de (voormalige) levensgezel van het overleden slachtoffer maximaal drie nabestaanden op zitting spreken. Verder krijgen ouders of voogden spreekrecht bij minderjarige slachtoffers die vanwege hun jeugdige leeftijd niet in staat zijn op zitting te vertellen over de gevolgen van het misdrijf. Minderjarige slachtoffers die zelf op zitting kunnen spreken, mogen dat blijven doen.
Advocaten of medewerkers van Slachtofferhulp Nederland mogen spreken namens slachtoffers of nabestaanden die zelf geen gebruik van hun spreekrecht durven of willen maken.
Maatwerk
Richard Korver, strafrechtadvocaat en fel pleitbezorger van een volwaardige rol voor slachtoffers en nabestaanden in het strafproces, vindt het hoog tijd dat dit gebeurde. “De zaak Robert M. heeft laten zien wat het belang van spreekrecht is voor alle betrokken partijen. Ook voor de rechtbank. Het is belangrijk voor de rechter dat hij zich laat voorlichten over de impact en de gevolgen van het misdrijf voor het slachtoffer. Dat stelt hem in staat maatwerk te leveren. Het komt voor dat de verdachte – ook als hij zich er in eerste aanleg tegen verzet – toch door het verhaal van het slachtoffer wordt geraakt en meer van zichzelf laat zien. Ook dat kan de rechter helpen om tot een beter oordeel te komen.”
mr. Richard A. Korver, strafrechtadvocaat en voorzitter van Landelijk Advocaten Netwerk Zeden Slachtoffers (LANSZ)
“Ik ben blij dat advocaten voortaan mogen spreken namens het slachtoffer. Dat biedt een alternatief voor slachtoffers die bang zijn voor een directe confrontatie met de verdachte, of vrezen dat hun emoties de overhand zullen krijgen, maar wel hun verhaal willen vertellen.
Dat het voorstel van de PvdA en de VVD om slachtoffers van zware gewelds- en zedenmisdrijven zich te laten uitspreken over de strafmaat het niet gehaald heeft, verbaast Korver niet. “Ik snap dat dit niet is gelukt. Dat gaat namelijk om een veel fundamentelere uitbreiding van het spreekrecht. Ik vind wel dat die discussie gevoerd moet blijven worden. Hoe groter de betrokkenheid van het slachtoffer, hoe groter de acceptatie van de uitspraak.”
Praktische zaken
Erik van den Emster, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, vindt het niet meer dan terecht dat de rechter tijd en ruimte maakt voor het verhaal van het slachtoffer. “Wij hebben dan ook positief geadviseerd toen de Raad geconsulteerd werd over het betreffende wetsvoorstel. Inmiddels werken wij binnen de rechtspraak met een protocol, waarin praktische zaken met betrekking tot het slachtoffer voor, na en tijdens de zitting zijn geregeld. Denk aan een vaste plek in de rechtszaal of het voorkomen van een confrontatie tussen dader en slachtoffer bij het binnengaan van de rechtszaal. Toch zijn er nog voldoende vragen waar ook wij over na moeten denken. Slachtoffers hebben weliswaar spreekrecht, maar mogen zich bijvoorbeeld niet uitspreken over de dader of de strafmaat. Is dat eerlijk? Aan de andere kant: als je dat toestaat, moet de verdachte zich daar dan weer tegen kunnen verweren? En wat betekent dat voor de rol van het slachtoffer als procespartij?”
“Om de scheiding tussen de verschillende rollen van het slachtoffer helder te houden, zou je het proces kunnen splitsen in twee fasen. In zo’n zogenaamd tweefasenproces krijgt het slachtoffer ná de bewezenverklaring van de schuld van de dader ruimte om bij het bepalen van de strafmaat een persoonlijke inbreng te leveren.”