De advocaten van Roberts M. berichtten op 24 augustus als volgt:
Op grond van de Penitentiaire beginselenwet is de directeur bevoegd een gedetineerde in afzondering te plaatsen. Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting of in verband met de bescherming van de gedetineerde. De afzondering kan door de directeur telkens met twee weken worden verlengd.
De directeur kan ook ter bescherming van de geestelijke of lichamelijke toestand van de gedetineerde bepalen dat er dag en nacht sprake is van cameratoezicht.
In deze zaak heeft de directeur van de PI tot op heden veelvuldig gebruik gemaakt van deze wettelijke mogelijkheden. Dit leidt voor cliënt tot een detentie binnen de detentie.
Cliënt en zijn advocaten hebben tegen de beslissingen van de directeur continue beklag ingediend bij de beklagcommissie van de PI. Deze beklagzaken leverden cliënt echter geen resultaat op.
Thans is er voor het eerst een uitspraak van de beroepsinstantie, de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ).
De uitspraak is om meerdere redenen opvallend. De uitspraak van de RSJ van 17 augustus 2011 is te vinden op www.rsj.nl onder 11/1144/GA.
De RSJ heeft in deze uitspraak geoordeeld over de beslissingen van de directeur van de PI aangaande de periode 27 januari 2011 tot 10 februari 2011 en de periode van 9 februari 2011 tot 23 februari 2011.
Wat betreft de verlengingsbeslissing van de directeur, ingaande 27 januari 2011, overweegt de RSJ dat het beroep ongegrond wordt verklaard. De beslissing van de directeur tot verlenging van de plaatsing in afzondering en de cameraobservatie wordt niet als onredelijk of onbillijk aangemerkt.
Dit ligt echter anders voor de verlengingsbeslissing ingaande 9 februari 2011. Het beroep in deze zaak wordt gegrond verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie wordt vernietigd. Klager krijgt ook nog een tegemoetkoming van € 140,00.
De gronden van de beslissing zijn van belang. Op inhoudelijke gronden stelt de RSJ dat de beslissing tot afzondering en cameratoezicht voor de periode tussen 9 februari 2011 en 23 februari 2011 onredelijk of onbillijk is.
Dit moet wat de verdediging betreft consequenties hebben voor alle nadien door de directeur genomen beslissingen.
Verder is van belang dat tijdens de beklagzittingen en de onderhavige beroepszitting bij de RSJ is gebleken dat in deze zaak achter de schermen het Departement van Veiligheid en Justitie (de Dienst Justitiële Inrichtingen) en/of de staatssecretaris van justitie betrokken zijn bij de beslissingen van de directeur. De wet geeft echter aan dat alleen de directeur op deze beide terreinen beslissingsbevoegdheid heeft. De directeur van de PI geeft bij de RSJ toe dat hij 3 à 4 keer contact heeft gehad met het hoofdkantoor in Den Haag en dat er ook aanwijzingen zijn gegeven.
De RSJ stelt letterlijk:
“Aan dit oordeel kan een expliciete opdracht vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid dan wel vanuit het hoofdkantoor van de DJI te Den Haag aan de directeur om klager in afzondering en onder cameraobservatie te houden, zodat hem ten behoeve van de strafzaak niets overkomt, niets afdoen. Een dergelijke opdracht miskent de in de Penitentiaire beginselenwet aan de directeur toegekende beslissingsbevoegdheid.”
De verdediging verwacht dat het voorarrest van Robert M. nog lange tijd zal voortduren, omdat er nog geen zicht is op een inhoudelijke behandeling van de strafzaak bij de rechtbank te Amsterdam.
De verdediging gaat ervan uit dat Robert M. de komende maanden qua detentiesituatie in dezelfde positie zal verkeren als al zijn medegedetineerden. Dat werd ook tijd!
Opmerking verdient nog dat er – naar ons is gebleken – geen verband bestaat tussen het feit dat recentelijk ruiten van ons kantoor zijn ingegooid en het door ons bijstaan van Robert M.
In reactie daarop liet mr. Richard A. Korver de pers het volgende weten:
Indien de RSJ als rechtsprekende instantie heeft geoordeeld dat jegens Roberts M. onrechtmatig is gehandeld en dat daardoor schade is geleden dient die schade vanzelfsprekend te worden vergoed, zo werkt ons recht. Echter ook de schade van de slachtoffers van Roberts M. dient te worden vergoed, en wel bij voorkeur door Roberts M. zelve.
Het is daarom dat ik het Openbaar Ministerie zal verzoeken conservatoir beslag te leggen op iedere schadevergoeding die wordt uitgekeerd aan een verdachte in deze zaak. Dit mede omdat door verandering in wetgeving de Staat garant staat voor de schadevergoedingen aan de slachtoffers van Roberts M.. Voor het geval het Openbaar Ministerie geen middel zou hebben om beslag te leggen zal ook het Ministerie verzocht worden beslag te leggen. Hier gaat ook een belangrijke symboolwerking van uit.
Nu.nl publiceerde een bericht over deze kwestie, te bereiken via onderstaade link