Op 13 mei ll. bezocht mr. Richard A. Korver als advocaat zijn cliënt in het huis van bewaring te Zoetermeer. Tijdens het wachten meende mr. Korver een camera te bespeuren aan het plafond van de desbetreffende spreekkamer. Toen de beveiliging met cliënt arriveerde heeft mr. Korver de beveiligers op die camera gewezen, waarna de penitentiair inrichtingsmedewerkers ontkenden dat er sprake zou zijn van een camera.
Toen de advocaat daarop probeerde het systeemplafond op te tillen waar de camera aan was bevestigd werd toegegeven dat het wel om een camera ging. De raadsman heeft daarop verlangd dat het gesprek met zijn cliënt in een andere ruimte zou plaats vinden.
Nadat de raadsman de directie van het huis van bewaring hierover aanschreef ontving hij een mail, waarin het bestaan van die camera erkend werd. In het attachment bij dit persbericht zijn de tekst van de fax van de raadsman aan de directie, alsmede van de reactie daarop, weergegeven. De raadsman heeft vandaag contact gezocht met de orde van advocaten die hem bevestigden dat zij klachten krijgen uit het hele land over audio(visuele) opnameapparatuur, juist op die locaties waarin cliënt verouwelijk met zijn advocaat zou moeten kunnen spreken. Mr. Korver roept het Ministerie van Justitie op er direct voor zorg te dragen dat cliënten ongehinderd en dus onafgeluisterd met hun advocaten kunnen spreken. Het (zogenaamd) uitzetten van apparatuur is daartoe volstrekt onvoldoende. De enkele aanwezigheid van opnameapparatuur werkt al remmend op de vrijheid waarmee iemand kan verklaren. Wat mr. Korver betreft is het aanwezig zijn van een camera in strijd met het fundamentele mensenrecht op vrij verkeer met een raadsman.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mr. Korver