Vandaag heeft de Kort Gedingrechter van de Rechtbank Groningen uitspraak gedaan in de zaak van moordenaar E. tegen een aantal rechtspersonen die de belangen van nabestaanden en slachtoffers van geweldsmisdrijven behartigen.
De moordenaar had geëist dat zijn naam (en verzoek aan Google tot verwijdering van berichten op internet over zijn zaak) zou worden verwijderd en had bovendien een verbod op publicatie in de toekomst gevorderd. De Kort Gedingrechter heeft die eis afgewezen.
Belangrijkste argumenten daarvoor waren:
- De doelstelling van de rechtspersonen is het vragen van aandacht voor het slachtoffer en daarmee ook het richten van schijnwerpers op dader als eiser.
- Niemand kan ontkennen, zo overweegt de Kort Gedingrechter, dat gedaagden een gerechtvaardigd belang hebben bij het aldus levend houden van hetgeen gebeurd is; het is in beginsel aan de nabestaanden om te kiezen hoe om te gaan met wat is gebeurd. Willen zij dit belang behartigen, dan is het “noodzakelijk” dat zij bij het publiek (een zo groot mogelijk publiek) bereiken; in de huidige tijd is dat (bij uitstek) door publicatie op internet.
- Het recht om als dader van een ernstig misdrijf juist te worden vergeten wordt zwaarwegender naarmate het gebeuren verder weg ligt in de tijd en die dader zijn “schuld” aan de maatschappij in het algemeen en de nabestaanden in het bijzonder verder heeft afgelost. De Kort Gedingrechter betrekt daarbij:
a. Dat de moord korten dan 10 jaar heeft plaatsgevonden;
b. dat er nog immer een TBS-maatregel van toepassing is;
c. dat eiser niet de indruk wekt te beseffen dat hij vreselijk in het krijt staat bij (de rest van) de samenleving, in het bijzonder de nabestaanden…. Uit die stukken blijkt ook dat het gedwongen verblijf in de TBS-kliniek niet omgezet is in een ambulante maatregel omdat eiser is uitbehandeld, maar vanwege de omstandigheid dat er een langdurige behandelimpasse is ontstaan doordat eiser geen inzicht ontwikkelt. Dat eiser nog niet echt tot inzicht in het verwerpelijke karakter van zijn daad lijkt te zijn gekomen, verhoudt zich slecht met het recht om als dader te worden vergeten.
De nabestaanden, maar ook de Federatie Nabestaanden Geweldsslachtoffers en haar leden, beschouwen het vonnis als een enorme steun in de rug bij hun niet aflatende strijd om de positie van nabestaanden van geweldsmisdrijven te verbeteren en zien in dit vonnis de bevestiging van hun overtuiging dat zij het recht hebben te herdenken, te herinneren en bovenal nimmer te vergeten.
De advocaat van de Federatie en de nabestaanden mr. Richard Korver is via zijn kantoor bereikbaar voor commentaar. Het vonnis* treft u hieronder aan.