Uit de Stentor van 14 september 2011:
AMSTERDAM – De ouders van de slachtoffertjes in de Amsterdamse zedenzaak moeten tijdens het proces spreekrecht krijgen. Krijgen zij dat niet, dan worden de zeer jonge slachtoffers in feite monddood gemaakt.
Bovendien zijn ook de rechten van de ouders door de praktijken van hoofdverdachte Robert M. en zijn medeverdachten geschonden en is hun pijn en leed berokkend.
Dat schrijft kinderrechtenorganisatie Defence for Children/ECPAT in een rapportage, die woensdag aan het dossier van de zedenzaak is toegevoegd. De rapportage is opgemaakt op verzoek van advocaat Richard Korver, die een grote groep bij de zaak betrokken ouders bijstaat.
Wet
Korver heeft zich er van meet af aan voor beijverd dat zij in de rechtszaal het woord kunnen voeren. De advocaten van Robert M. zijn daar tegen, omdat de wet dit niet zou toestaan.
Volgens rapporteur J. van der Kooi is het niet de bedoeling van de wetgever geweest om wettelijke vertegenwoordigers van minderjarigen die zelf het spreekrecht niet kunnen uitoefenen, uit te sluiten.
Belangen kind
Hij wijst er tevens op dat volgens internationale verdragen in een zaak als de Amsterdamse zedenzaak de belangen van het kind de eerste overweging moeten zijn. Dat belang is ermee gediend dat de ouders namens de betrokken kinderen tijdens het proces kunnen kunnen spreken.
“Alleen op die manier kunnen ook ter zitting de gevolgen van het misdrijf voor de kinderen goed onder de aandacht worden gebracht van de rechters en de verdachte”, aldus Van der Kooi.
Verwerking
Ook hoogleraar forensische psychologie Corine de Ruiter rapporteerde op verzoek van raadsman Korver. Volgens de huidige stand van de wetenschap kan het uitoefenen van het spreekrecht slachtoffers van misdrijven helpen bij de verwerking van hun ervaringen, aldus De Ruiter.